een lectuur van

A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

van Marcel Proust


(ik gebruik de Pléiade-editie van 1954, toen nog driedelig - zoals een maatpak)

24 mei 2011

geen verloren tijd (26)

I, 186-187

En zo zijn we, na de dubbele conclusie – ontluiken van de erotiek, ontluiken van het schrijverschap – opnieuw aanbeland in de slaapkamer waar het allemaal is begonnen in de vorm van de angst en de eenzaamheid van een slapeloze nacht, die met het ophalen van herinneringen aan een vervlogen vroeger, een verloren tijd, werden verdreven (zie aflevering 1). Het tollen waarin, tussen slapen en waken, de slaapkamer onderging, komt eindelijk tot stilstand: de verteller weet, vele jaren nadat de wereld die hij net heeft gereconstrueerd – in twee fasen, door middel van eerst de vrijwillige en daarna de onvrijwillige herinneringen (zie aflevering 6) – is ondergegaan, de ramen, deuren en meubels van de slaapkamer waarin hij net een grotendeels slapeloze nacht heeft doorgebracht te fixeren: alles komt weer tot stilstand, het huis is opnieuw bewoonbaar, het ochtendgloren – en niet het licht op de gang dat rond middernacht zo teleurstellend was – piept boven het gordijn en kondigt aan dat de onzekerheden en angsten van de nacht zijn bezworen en alweer kunnen worden ingewisseld voor de – voorlopige – zekerheden van de nieuwe dag.

Geen opmerkingen:

geen verloren tijd


*