een lectuur van

A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

van Marcel Proust


(ik gebruik de Pléiade-editie van 1954, toen nog driedelig - zoals een maatpak)

02 augustus 2014

geen verloren tijd (79)



I:685-691

Vraag is nu voor Marcel: hoe les distances sociales infinies (685:31) die hem van Mlle de Stermaria scheiden te overbruggen. Zonder hulp zal dat niet lukken, en het is het toeval dat die hulp moet brengen. Het dient zich aan in de persoon van de Marquise de Villeparisis: ook zij is in het hotel, en aangezien grootmoeder haar kent, is dit dé gelegenheid om de sociale kloof te overbruggen.

Tussendoor krijgen we nog een kleine, maar interessante, uitweiding over fysieke gelijkenissen tussen personen. Vaak valt het voor, aangezien (e)sthétiquement, le nombre des types humains est trop restreint (684:42-43), dat je vaak in mensen die aanwezig zijn anderen, die afwezig zijn, herkent. Zo heeft Marcel die eerste dagen in Balbec al in een van de hotelgasten de conciërge van Swann herkend, en zelfs ook Mme Swann, zij het in een transseksuele reïncarnatie als badmeester. Deze overgang van het ene geslacht naar het andere is, zoals we al zagen, bij Proust geen verwaarloosbaar gegeven. Dat van de gelijkenissen al evenmin. Maar goed, bij Mme de Villeparisis speelt dat niet want het is wel degelijk de échte Mme de Villeparisis die als brug naar hogere regionen fungeert voor de lager geclassificeerde Marcel, die dan ook besluit: l’apparition soudaine (…) de la plus puissante des fées ne m’aurait pas causé plus de plaisir (684:37-39).

Maar we zijn er nog niet want grootmoeder leeft in haar eigen wereldje en is niet meteen geneigd om het voordeel van de onverwachte ontmoeting uit te buiten. Zij is niet van plan om le temps précieux qu’il faut passer tout entier au grand air, devant les vagues (686:23-24) te verkwanselen aan contacten die zij net zo goed in Parijs kan onderhouden en waarvoor zij helemaal niet naar zee is gekomen. De markiezin lijkt er ook zo over te denken, en de twee passeren elkaar op een manier die een die het niet weet zou kunnen in de waan laten dat zij elkaar niet eens kennen. Marcel ziet de kans op statusverhoging, die hij nodig heeft om in de buurt van Mlle de Stermaria te komen en die hij zou kunnen krijgen doordat zijn grootmoeder samen met de markiezin zou worden gezien, aan zijn neus voorbijgaan. Hij blijft dan ook verweesd achter, comme un naufragé de qui a paru s’approcher un vaisseau, lequel a disparu ensuite sans s’être arrêté (686:33-35).

Ondertussen zijn er tussen de hotelgasten nog andere pogingen aan de gang om sociale kloven te overbruggen door met de juiste personen te worden gezien – en vooral door niet met de foute te worden geassocieerd. Het geslijm, gefleem en gefluister zijn daarbij niet uit de lucht. De markies de Cambremer speelt bij deze manoeuvres een belangrijke rol.

Marcel moet voorlopig genoegen nemen met het uit de verte bewonderen van Mlle de Stermaria. Hij overweegt dat zij haar insuffisance de sympathie humaine, des lacunes de sensibilité (688:38-39) door een atavistische werking van haar voorouders heeft geërfd. Maar anderzijds ziet hij in haar ogen en in haar algemene voorkomen toch ook de tekens van een gebrek aan wilskracht, van een soort langoureus neigen tot het op poëtische wijze zich laten overleveren aan de genoegens van het verlangen, dat toch ook de jonge Marcel kenmerkt: cette douceur presque humble que le goût prédominant des plaisirs des sens donne à la plus fière (688:42-689:1). Hier, zo overweegt Marcel, zou wel eens een opportuniteit kunnen liggen om nader tot haar te komen en haar interesse te doen krijgen – los van zijn rang insignifiant (689:26) – in zijn leeftijd en sekse. Maar dan nog moeten de omstandigheden al heel hard meezitten in de vorm van afwezigheid van Mr de Stermaria en aanwezigheid van de markiezin de Villeparisis (om de sociale kloof te overbruggen), ja, Marcel beseft dat hij eigenlijk nooit tot Mlle de Stermaria kan doordringen als hij niet ook haar fysieke omgeving kan leren kennen omdat daarin al haar herinneringen zijn neergeslagen – en hij moet die herinneringen kennen om haar te kennen: il me semblait que je ne l’aurais vraiment possédée que là, quand j’aurais traversé ces lieux qui l’enveloppaient de tant de souvenirs (689:41-43). Hij moet als het ware die sluier van herinneringen die om haar heen hangt afrukken, zoals de insecten voorbij het stuifmeel moeten om tot bij de nectar te komen.


Geen opmerkingen:

geen verloren tijd


*