een lectuur van

A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

van Marcel Proust


(ik gebruik de Pléiade-editie van 1954, toen nog driedelig - zoals een maatpak)

08 augustus 2015

geen verloren tijd (93)

I:778-787


Kort na het diner verneemt Marcel van Françoise dat er een jongeheer voor hem is langsgekomen. De dienstbode weet echter niet wie het was. Wanneer zij verneemt dat het Bloch moet zijn geweest, is ze enigszins teleurgesteld: de jongeman had er, vond ze, nogal gewoontjes uitgezien. Bij een andere gelegenheid stelt een andere vriend van Marcel, Saint-Loup, haar teleur. Die is namelijk een republikein, en dat voor een markies! Toch ziet ze dit euvel door de vingers want een markies kan toch geen echte republikein zijn!: il faisait seulement semblant, par intérêt, car avec le gouvernement qu’on avait, cela lui pouvait rapporter gros (779:27-29). Saint-Loup is echter meer dan een hypocriete opportunist: hij beschikt over een pureté morale die hem belet voldoening te putten uit een zo egoïstische aangelegenheid als de liefde. Anderzijds maakt die morele superioriteit het Saint-Loup ook niet onmogelijk, zoals het bij Marcel het geval is, de trouver sa nourriture spirituelle autre part qu’en soi-même (779:40-41). Daardoor is de markies, in tegenstelling tot Marcel, in staat tot vriendschap.

Saint-Loup spreekt op neerbuigend over zijn aristocratische klassegenoten. Door hen wordt hij dan ook verguisd als een ‘afvallige’, zeker ook omdat hij een verhouding heeft met een actrice. Hier neemt Marcel het op voor zijn vriend; hij schrikt er niet voor terug daartoe desnoods de sociale hiërarchie op zijn kop te zetten – wat hem tot de hilarische uitspraak noopt dat de elektriciens ‘vandaag de dag de ware Ridderschap’ vertegenwoordigen. Veel jonge aristocraten groeien in een beschermd milieu op. Daardoor missen zij de nodige levenswijsheid en gaan sans douceur et sans goût (780:43) door het leven. Wij moeten daarom hun maîtresses dankbaar zijn: zij vormen la seule école de morale où ils soient initiés à une culture supérieure, où ils apprennent le prix des connaissances désintéressées (781:2-4), zoals la pitié envers les animaux (781:36). Van hen leren wij ook de afkeer voor snobisme en oppervlakkigheid. In plaats van de relations mondaines (782:4) op een ijdele en brute manier te beleven, wijst de maîtresse op de mogelijkheid à y mettre de la noblesse et du raffinement (782:9). Of hoe de cocotte de edelman manieren leert!

De relatie tussen Saint-Loup en zijn maîtresse verloopt niet rimpelloos. (Marcel krijgt overigens niet te horen hoe zij heet, en hij krijgt ook geen beeltenis te zien: Saint-Loup vindt dat zij niet tot haar recht komt op foto’s. De instantanés die hij met zijn Kodak heeft gemaakt donneraient une fausse idée d’elle (783:22-24). Na de opmerking op bladzijde 764 (geen verloren tijd 90) is dit een nieuwe kritische opmerking over de eigenschappen van de nieuwe kunstvorm.) Vrienden maken Saint-Loups maîtresse wijs dat de markies niet deugt, et elle répétait à son tour ce qu’ils avaient dit, avec cette passion, cette absence de réserves qu’on montre chaque fois qu’on reçoit du dehors et qu’on adopte des opinions ou des usages qu’on ignorait entièrement (782:40-783:1). Maar de financiële voordelen die zij dankzij haar genereuze amant geniet, zijn van dien aard dat ze zich niet zomaar van hem kan losmaken.

Deze période dramatique de leur liaison (784:8) nam een aanvang toen Saint-Loup zijn vriendin had geïnviteerd om op een avondje bij zijn tante voor een assemblée d’hommes de cercle et de duchesses (784:22-23) fragmenten uit een symbolistisch drama voor te dragen. Het publiek had haar ernst helemaal miskend door in lachen uit te barsten – wat uiteraard helemaal niet de bedoeling was. Volgens de miskende actrice zelf hadden de aanwezige mannen wraak op haar genomen omdat zij niet was ingegaan op de voetjes die zij haar onder tafel hadden gegeven. Haar verwijten versterken nog Saint-Loups afkeer van zijn aristocratische vrienden. Maar wanneer hij, zoals nu, ver van haar is, vreest hij dat ze alsnog voor hun vleierijen zal bezwijken. Daarom probeert hij de banden met haar aan te halen door haar veel te schrijven. Zij antwoordt niet of zelden.

Vlak voor hij uit Balbec vertrekt, vraagt Saint-Loup aan Marcels oma of hij haar mag fotograferen. Oma trekt haar mooiste kleren aan. Marcel is teleurgesteld in haar omwille van deze koketterie. Françoise vindt dat Marcel zijn oma dat plezier moet gunnen. Maar Marcel laat toch zijn ongenoegen blijken. Dat komt hem duur te staan: oma ontzegt hem in die dagen ’s avonds laat de klopjes op de muur die het afgesproken signaal waren dat hij haar nog een keer een goede nacht mocht komen wensen: je restais encore, le coeur palpitant comme dans mon enfance, à écouter le mur qui restait muet, et je m’endormais dans les larmes (787:16-19). Dit is uiteraard een echo van de aanvangstaferelen van de Recherche waar Marcel het vertikt om te gaan slapen als zijn moeder niet eerst een nachtkus komt geven.

Geen opmerkingen:

geen verloren tijd


*