een lectuur van

A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

van Marcel Proust


(ik gebruik de Pléiade-editie van 1954, toen nog driedelig - zoals een maatpak)

01 augustus 2015

geen verloren tijd (90)


I:763-767


Het gesprek neemt een wending. Charlus begint over een van zijn huizen, nu in het bezit van een Joodse familie, die het eigendom met weinig respect heeft behandeld. Deze passage bevat een interessante opmerking over fotografie (want er is van het huis een foto beschikbaar): La photographie acquiert un peu de la dignité qui lui manque, quand elle cesse d’être une reproduction du réel et nous montre des choses qui n’existent plus. (764:36-38) In die tijd had de fotografie nog niet de adelbrieven verworven die ze nu heeft: van een volwaardige kunstvorm die veel méér is dan een hulpmiddel om de veranderende werkelijkheid, en dus het verleden, vast te leggen en het om die reden niet moet afleggen tegen de schilderkunst.

De lezer zou in Charlus’ afkeuren van de manier waarop de familie Israël met zijn voormalige bezitting is omgesprongen een neiging tot antisemitisme kunnen ontwaren: Pour cela, ces Israël devraient être en prison. Il est vrai (…) qu’il y a sans doute tant d’autres choses pour lesquelles ils devraient y être ! (765:6-9) 

Marcel wordt door zijn oma naar bed gestuurd. Hij gehoorzaamt, uiteraard tegen zijn zin. Maar hij krijgt boven nog het onverwachte bezoek van Charlus! Daar is hij blij mee want hij zat er al mee in dat Saint-Loup Charlus zou hebben verteld dat hij, Marcel, bang is om zich aan de nacht uit te leveren. Charlus, die een boek van Bergotte mee heeft voor Marcel, heeft dat inderdaad opgevangen, maar hij vindt het niet erg: Je m’efforce de tout comprendre et je me garde de rien condamner (766:9-10). Overigens, vindt Charlus, heeft Marcel niet te klagen want hij kan met zijn hunker naar genegenheid terecht bij zijn grootmoeder. En, voegt hij eraan toe, c’est une tendresse permise, je veux dire une tendresse payée de retour (766:15-17). In die opmerking klinkt verdriet door, en in de toevoeging die erop volgt venijn : Il y en a tant dont on ne peut pas dire cela! (766:17) Er zijn zoveel vormen van verboden genegenheid!

Dan begint Charlus zich erg vreemd te gedragen. Hij zegt dat hij nog een tweede boek van Bergotte voor Marcel heeft en staat erop – hoewel de jongen zegt dat hij met één boek voorlopig wel genoeg heeft – om het te laten ophalen door de maître d’hôtel die, o ironie, Aimé heet. Maar Aimé is al gaan slapen en na wat opschepperig gezanik tegen de piccolo van dienst laat Charlus dan toch het plan varen. De volgende dag verrast hij Marcel op het strand door te proberen hem kwaad over zijn grootmoeder te doen spreken. Marcel verzet zich hiertegen, waarop Charlus hem twee lessen voorhoudt: la première, c’est de vous abstenir d’exprimer des sentiments trop naturels pour n’être pas sous-entendus (‘om niet stilzwijgend aangenomen te worden’); la seconde, c’est de ne pas partir en guerre pour répondre aux choses qu’on vous dit avant d’avoir pénétré leur signification (767:14-18). Charlus vraagt hem ten slotte ook nog het boek van Bergotte, dat hij hem de avond voordien had uitgeleend, terug te laten bezorgen. Marcel zal het enige tijd later terugkrijgen, dans une reliure de maroquin sur le plat de laquelle avait été encastrée une plaque de cuir incisé qui représentait en demi-relief une branche de myosotis (vergeet-me-nietje; 767:35-38). Geen kruit verschieten aan wat vanzelfsprekend is of onbegrepen: de manier waarop Charlus Marcel de levieten leest, maakt beslist indruk en Marcel, de latere schrijver, zal deze les zijn leven lang onthouden.  

Geen opmerkingen:

geen verloren tijd


*