een lectuur van

A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

van Marcel Proust


(ik gebruik de Pléiade-editie van 1954, toen nog driedelig - zoals een maatpak)

11 mei 2013

geen verloren tijd (59)


I:495-503

Marcel wordt ziek. Hij lijdt aan regelmatig terugkerende aanvallen van benauwdheid. Hij probeert de ziekte te onderdrukken omdat hij vreest dat hij, ziek verklaard, niet de toelating zal krijgen om op de Champs-Elysées met Gilberte te gaan spelen. Hij slaagt in zijn opzet, mag naar buiten, maar keert doodziek terug. Zijn grootmoeder lijkt zich nog het meest zorgen te maken over hem. Marcel probeert zijn ziekte in die mate onder controle te houden dat hij bij zijn grootmoeder net genoeg medelijden opwekt, zonder haar evenwel al te zeer te verontrusten. Proust laat bij zijn personages ook de fysiologische krachten en dysfuncties mee optrekken in het gemaskerd bal van de sociale betrekkingen en symbolische uitwisselingen!

Maar op een dag is Marcel echt ernstig ziek, ernstig genoeg om er dokter Cottard bij te roepen. Nadat Proust een korte uiteenzetting heeft gegeven over hoe moeilijk het wel voor een dokter moet zijn om een juiste diagnose te geven – gelijke symptomen kunnen het gevolg zijn van verschillende ziektes, terwijl de heilzame behandeling voor de ene noodlottige gevolgen kan hebben voor het verloop van de andere – laat hij Cottard een melkdieet en purgeermiddelen voorschrijven, zeer ten detrimente van Marcels moeder, die ervan overtuigd is dat haar zoon moet aansterken. Eerst laat zij het voorschrift niet opvolgen, maar na drie dagen, als is gebleken dat de toestand van Marcel nog verslechtert, van lieverlede wel – met gunstig gevolg. (N)ous comprîmes que cet imbécile était un grand clinicien (499:13). Marcel, evenwel, wordt het verboden om nog naar de Champs-Elysées te trekken. De lucht zou er niet gezond zijn, maar Marcel gelooft die smoes niet: je pensais bien qu’on profitait du prétexte pour que je ne pusse plus voir Mlle Swann (499:16-17).

Op zijn ziekbed krijgt Marcel op een dag een brief van Gilberte. Het handschrift vertoont een bijzonder kenmerk: bijna alle woorden lijken onderstreept doordat de schrijfster het streepje van haar t’s los ervan boven de woorden plaatst. Marcel kan niet geloven dat de brief echt is en hij vraagt zich af of hij zich niet in een werkelijkheid bevindt, parallel met de gewone werkelijkheid, maar échter. De brief zelf is kort en bevat een uitnodiging om op de thee te komen. Het geluksgevoel dat Marcel als gevolg van deze brief ervaart, situeert zich eerst en vooral op het vlak van zijn zenuwen; pas daarna dringt het echt tot hem door. Hij leest de brief keer op keer overnieuw en overlaadt hem met kussen. Alors, je connus mon bonheur (500:41): pas dan dringt het geluk volledig tot zijn bewustzijn door.

Marcel overweegt de mogelijkheid dat achter deze epistolaire doorbraak een manoeuvre van zijn moeder zit, maar hij weert deze overpeinzing af: in zaken van liefde is het beter de zaken niet rationeel te willen verklaren; zaken van liefde – of het nu om catastrofes gaat dan wel om certaines solutions heureuses (502:3-4) – semblent régis par des lois plutôt magiques que rationnelles (501:13-14). Nuja, gelukkige oplossingen: die zijn zelden mogelijk in een kwestie waar toute satisfaction qu’on lui donne ne fait généralement que déplacer la douleur (502:8-9). In het beste geval is het resultaat niet meer dan een tijdelijke illusion d’être guéri (502:10-11).

Toch gaat Marcel op zoek naar een rationele verklaring voor de brief. Hij vindt deze in een recent voorval waarvan hij dacht dat hij zich daardoor voorgoed bij de Swanns onmogelijk had gemaakt. Een van de keren dat Cottard net met hem klaar was (zijn ouders hadden hem weer toegelaten na zijn min of meer geslaagd melkkuur), was Bloch langsgekomen. Bloch vertelde dat hij van een van Mme Swanns vriendinnen had vernomen dat Mme Swann goed kon opschieten met Marcel. Maar dat, overweegt Marcel, kan hij alleen maar vertellen omdat hij denkt dat het voor hem statusverhogend is, niet omdat het waar is. Cottard dan weer, die ook Mme Swanns huisarts is, meent dat het voor hem statusverhogend zou zijn om bij haar over Marcel te spreken.

En zo komt het dat Marcel toegang krijgt tot het huis van de Swanns.

Geen opmerkingen:

geen verloren tijd


*