een lectuur van

A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

van Marcel Proust


(ik gebruik de Pléiade-editie van 1954, toen nog driedelig - zoals een maatpak)

28 mei 2013

geen verloren tijd (67)


I:585-597

Marcel is danig in de war van zijn besluit om Gilberte niet meer te zien. Je kunt op verschillende manieren op dergelijk verdriet reageren. Een ervan is het voorwerp van de versmade liefde enigszins links te laten liggen, te doen alsof je het allemaal niet zo erg vindt en zelfstandigheid voor te wenden – om haar niet nog meer van je te verwijderen. Dat is wat Marcel doet, maar hij kan zich er toch niet van weerhouden Gilberte een brief te schrijven die tegelijk ‘gebelgd’ is maar toch openingen op verzoening bevat. Marcel is ten prooi aan een grote verwarring – hij weet dat zijn perspectief niet objectief is maar hij kan er geen ander innemen; hij is in zekere zin op verwarde wijze bewust van zijn verwarring, hetgeen de zaken er niet eenvoudiger op maakt. In zaken van verliefdheid geldt : le principe de causalité existerait à peine; de verliefde is un être qui ne serait pas capable d’établir un lien entre un phénomène et un autre; voor hem geldt: le spectacle du monde serait incertain comme un rêve (586:41-587:2). Uiteindelijk kan Marcel, de volgende dag al, niet anders dan alweer bij de Swanns langs te gaan en hij beseft dat hij zich al dat gepieker had kunnen besparen.

Wanneer hij zich aanmeldt, wordt Marcel echter koel ontvangen en hij neemt zich voor zich dit keer niet meer door zijn gemoedsbewegingen te laten vermurwen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan: hij blijft hopen – en c’était ce dernier sentiment qui, presque autant que la crainte (haar nooit meer te zullen terugzien), rendait ma souffrance intolérable (588:38-40). Het postsysteem, met meerdere bezorgingen per dag, werkt de gemoedsrust zeker niet in de hand want als er bij de ochtendpost geen brief van Gilberte is, dan misschien bij de middagpost – en bovendien kan een afzender een brief ook zó laten bezorgen: het gevolg is dat Marcel geen moment rust kent. Hij is voortdurend aan het redeneren: wellicht kan hij Gilberte nog het best van zijn liefde overtuigen door, mocht zij hem opnieuw uitnodigen, voor te wenden dat hij niet op haar uitnodiging kan ingaan. Hij hoeft bovendien niet alle schepen achter zich te verbranden want hij heeft nog altijd toegang tot huize Swann: van Mme Swann kan hij blijven vernemen hoe het met Gilberte gesteld is. Hij gaat uiteraard alleen wanneer hij zeker is dat Gilberte er niet zal zijn: hij zou haar maar eens de indruk geven dat hij speciaal voor haar gaat! Voortdurend stelt Marcel zich voor wat er in de brief die zij hem dan toch eens zou moeten schrijven zou staan. La constante vision de ce bonheur imaginaire m’aidait à supporter la destruction du bonheur réel. (591:6-8) Marcel blijft hopen zoals de moeder wier zoon op zee wellicht is omgekomen, die elke dag op het strand naar de einder gaat staren.

Deze bladzijden leveren een soort fenomenologie van de berekenende zelfbegoocheling. Dat het dwaas is, beseft Marcel zelf ook wel (zo dwaas is hij niet!): Nous sommes tous obligés, pour rendre la réalité supportable, d’entretenir en nous quelques petites folies. (591:37-39)

Dat Marcel nog altijd naar de Swanns kan gaan, ook al is het niet voor Gilberte, heeft hij te danken aan een uitnodiging van Mme Swann zelf: zij heeft te kennen gegeven dat ze graag zou hebben dat hij ook eens voor haar zou komen, maar dan niet op het uur dat ze ‘ontvangt’. Dus kan Marcel niet anders dan laat gaan, wanneer het al donker is. We krijgen een korte beschrijving van duister Parijs, un Paris plus sombre qu’aujourd’hui (592:17), een Parijs waar nog niet tot in alle hoeken en wijken de elektriciteit was doorgedrongen.

Opvallend aan Odettes interieur is de wintertuin: zij schijnt een grote voorliefde voor talrijke en omvangrijke planten te koesteren. Dat is naar de mode van de tijd, maar het heeft ook iets met haar vroegere bestaan als cocotte te maken. In dat bestaan had zij dat soort luxueuze interieurs nodig om haar mannen te ontvangen. Bloemen en planten maakten daar wezenlijk deel van uit.

Odette is erin geslaagd een salon op te zetten zoals Mme Verdurin er een had. Charles Swann, die destijds een van Mme Verdurins vedetten was, heeft ze afgesnoept van het kleine groepje rond Mme du Deffand.


Marcel geniet van de met de zonsondergang buiten corresponderende kleurenpracht van de bloemen binnen. Vooral de chrysanten boeien hem.

Geen opmerkingen:

geen verloren tijd


*