een lectuur van

A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

van Marcel Proust


(ik gebruik de Pléiade-editie van 1954, toen nog driedelig - zoals een maatpak)

14 mei 2013

geen verloren tijd (61)


I:513-525

Zoals Marcel nu Swann hoort praten, zo praatte hij, voor zijn val, niet. De mensen die hij nu belangrijk genoeg acht om waarderend te vermelden, zouden vroeger nooit zijn aandacht hebben getrokken. Het is dan ook nutteloos, commentarieert Proust, d’observer les moeurs, puisqu’on peut les déduire des lois psychologiques (513:14-15). Omgangsvormen? ’t Zit allemaal tussen de oren.

De coterie van de Guermantes was tenminste nog zo verheven dat je er kon worden geselecteerd op esprit en op of iemand al dan niet interessant was. Iemand als Madame Bontemps zou er nooit een kans hebben gekregen. Enkel bloedaristocratie kreeg er vrije toegang, ook al waren de exponenten ervan saai en dom. In dat geval werd er, met de naïveté des gens du monde (514:18) gezocht naar een reden om hun gezelschap toch agréable (514:19) te vinden. Nu slooft Swann zich uit om zelfs een Madame Bontemps aangename eigenschappen toe te dichten – en daarmee toont hij hoe hij zich, als een kameleon, weet aan te passen aan de nieuwe omstandigheden.

Op het thuisfront volgen de ouders van Marcel met veel belangstelling de opeenvolging van nieuwe namen bij de Swanns. Marcels moeder vergelijkt de veroveringen van Mme Swann met overwinningen op buitenlandse slagvelden tijdens koloniale oorlogen. Zij weet ook heel goed waarom Mme Cottard is toegelaten tot de coterie van de Swanns. Mme Cottard wordt niet omwille van haar kwaliteiten door de Swanns gewaardeerd maar wel omwille van haar mogelijke hoedanigheid als boodschapster: une grande partie des plaisirs qu’une femme trouve à pénétrer dans un milieu différent de celui où elle vivait autrefois lui manquerait si elle ne pouvait informer ses anciennes relations de celles, relativement plus brilliantes, par lesquelles elle les a remplacées (516:2-7) – en van Mme Cottard wordt gehoopt dat zij de achtergelaten groep op de hoogte zal brengen van hoe ‘ver’ Mme Swann het inmiddels heeft geschopt. Zo wordt Mme Cottard gebruikt als een insect dat komt snoepen van de nieuwe omgeving – waarop men kan hopen dat zij naar haar oude omgeving terugkeert om daar de ‘kiem van afgunst en bewondering’ te verspreiden zoals een bij dat doet met stuifmeel.

Mme Swann boekt enkel resultaten in le ‘monde officiel’. Les femmes élégantes n’allaient pas chez elle. (516:40-41) Proust vertaalt dit onderscheid in politieke termen: in mijn prille jeugd, zegt hij, kon je je niet voorstellen dat republikeinen naar een salon zouden gaan; dat was een voorrecht voor la société conservatrice (516:43-517:1). Maar de maatschappij verandert, wat de conservatieven er ook van mogen denken, en nu zijn de rollen omgekeerd. En samen met deze omwentelingen worden alle smaakpatronen en voorkeuren omgewenteld. La seule chose qui ne change pas est qu’il semble qu’il y ait ‘quelque chose de changé en France’ (517:40-41). De enige constante is de veranderlijkheid.

Sinds de tijd dat Marcel de Swanns frequenteerde, had de Dreyfus-affaire de verhoudingen gewijzigd: een joodse dame werd geweerd, et des nationalistes obscurs montèrent prendre sa place (517:20). Maar daarvoor kon het gebeuren dat de jood sir Rufus Israels en zijn vrouw lady Israels, die een tante van Swann is, daar nog welkom waren. Swann, quoiqu’il dût vraisemblablement être son héritier (518:5-6), meed lady Israels. Zij was echter de enige van zijn familie die wist welke plaats hij in de beau monde innam voor hij zich met Odette encanailleerde. Lady Israel doet er alles aan Odette de toegang tot de hogere kringen te ontzeggen. Slechts één van haar vriendinnen, de Comtesse de Marsantes, respecteert deze banvloek niet. Op een keer gebeurt het dat deze gravin, lady Israel én Odette zich op hetzelfde feest bevinden. De comtesse doet alsof ze Odette niet kent. Odette heeft de pech dat ze zich op het slechte moment aandient, op een ogenblik dat de ‘kaleidoscoop’ van de maatschappelijke verhoudingen zodanig staat dat er voor dames van meer betwistbaar allooi geen plaats is in de hoogste kringen. Swann van zijn kant lijkt zich niet om de onbeholpenheid en het middelmatige verstand van Odette te bekommeren. Hij is verblind door zijn verliefdheid waarin – voorwaar – des restes de volupté (519:38) aanwezig moeten zijn, anders kun je toch cet asservissement de l’élite à la banalité (519:43-520:1) niet verklaren? Swann zit, mede hierdoor, maar ook doordat hij te conservatief aan de vroegere elite vasthoudt, op de wip. Hij schept er, wat zijn sociale netwerking betreft, een eclectisch plezier in om des bouquets sociaux samen te stellen, en groupant des éléments hétérogènes (521:17-18). Hij gedraagt zich enigszins lichtzinnig als een nonconformistische eclecticus. Dit doorbreken van de society-geplogendheden valt niet bij alle deelnemers in goede smaak: het verstoort de pikorde en zij worden gedwongen ten overstaan van de enen goedkeurend te bespreken wat zij ten overstaan van anderen moeten afkeuren.

Swann keert van deze society-events pas tegen het avondeten terug. Het interesseert hem niet meer, zoals toen hij (282) door de envelop heen een brief van haar aan Forcheville had proberen te lezen, met wie Odette ondertussen had liggen rollebollen. In die tijd had hij zich voorgenomen om, zodra zijn verliefdheid zou zijn uitgewerkt, par simple amour de la vérité et comme un point d’histoire (523:35-36), te zullen achterhalen of Odette die keer werkelijk overspelig was geweest met Forcheville. Maar nu het zo ver is, kan het hem niet meer schelen. Of exacter: de handel en wandel van Odette kan hem niets meer schelen, maar de jaloezie is wel blijven haken aan de plek en het tijdstip waar en waarop hij die jaloezie heeft gevoeld. Het tijdstip waarop Swann dacht dat seule la mort de celle qu’il aimait (524:28-29) een einde zou kunnen maken aan die jaloezie. (Swann vergist zich, aldus Proust in een terzijde: verderop in het boek zal blijken dat de dood ne diminue en rien les souffrances de la jalousie (524:30-31).) En ten slotte verdwijnt ook dat – maar de  pogingen om de waarheid te achterhalen blijven nog een tijdje duren; de macht der gewoonte, als het ware.

Net zoals Swann zich had voorgenomen om, zodra zijn verliefdheid op Odette zou zijn uitgewerkt, te achterhalen of hij destijds terecht jaloers was geweest op haar, zo heeft hij zich ook voorgenomen om zich op haar te wreken met een verliefdheid op een andere vrouw. Maar ook hier draait het anders uit: avec l’amour avait disparu le désir de montrer qu’il n’avait plus d’amour (525:30-31). En Swann doet er alles aan om zijn nieuwe liefde verborgen te houden voor Odette.

Geen opmerkingen:

geen verloren tijd


*