een lectuur van

A LA RECHERCHE DU TEMPS PERDU

van Marcel Proust


(ik gebruik de Pléiade-editie van 1954, toen nog driedelig - zoals een maatpak)

25 mei 2013

geen verloren tijd (66)


I:575-585

De overgang naar de volgende passage verloopt bruusk, maar het gaat dan ook om iets ingrijpends: Ce fut vers cette époque que Bloch bouleversa ma conception du monde (575:34-35). Hoe ziet dat wereldbeeld-tot-de-komst-van-Bloch eruit? Wel, het gaat over een gelijkschakeling tussen geluk en de toegang tot (vooral vrouwelijke) schoonheid: Marcel is ervan overtuigd que le bonheur, la possession de la beauté, ne sont pas choses inaccessibles et que nous avons fait oeuvre inutile en y renonçant à jamais (576:5-8). Bloch brengt dit wereldbeeld uit evenwicht door Marcel te introduceren in de wondere wereld van het maison de passe (575:43), het bordeel. Daar kun je je laten overtuigen door iets wat je níet zelf kunt bedenken, iets waartegenover expirent toutes les créations logiques de notre intelligence et que nous ne pouvons demander qu’à la réalité: un charme individuel (576:19-21). Dat is niet niets, het is niets minder dan le présent vraiment divin (576:17). (C.N. Lijsen vertaalt dit laatste als ‘een waarlijk hemels geschenk’, maar ik vraag me af of de betekenis van ‘huidig’ of ‘tegenwoordig’ – wat présent ook betekent – niet méér of minstens evenzeer aan de orde is: iets van het goddelijke dat nu al binnen bereik komt.) Door dit goddelijke (of ‘hemelse’) karakter komt het bordeel voor Marcel op gelijke hoogte te staan met ces autres bienfaiteurs (…) d’utilité analogue (576:22-23): les éditions de la peinture illustrées, les concerts symphoniques et les études sur les ‘Villes d’art’ (576:26-28). Seks, schilderkunst, muziek en reizen als evenwaardige voertuigen van de goddelijke genade!

Het bordeel waar Bloch Marcel heen leidt, is echter van een bedenkelijk allooi. De bazin probeert Marcel er telkens de joodse hoer Rachel aan te smeren, vooral omdat het een slimme zou zijn. Marcel weigert het aanbod, en wanneer hij dan toch eens besluit erop in te gaan, blijkt ze bezet (‘sous presse’ (577:35-36)). Toch is hij het bordeel gunstig gezind want hij schenkt de bazin een deel van de meubels die hij van tante Léonie heeft geërfd – zijn ouders hadden er geen plaats voor en hadden ze in een loods opgeslagen. Maar wanneer hij de meubels in het bordeel terugziet, treft het contrast tussen de zedenloosheid van hun huidige entourage met toutes les vertus qu’on respirait dans la chambre de ma tante à Combray (578:10-12) hem zo pijnlijk dat hij besluit niet meer naar dit oord van plezier terug te keren. Het geheugen haalt de herinneringen niet altijd in de juiste volgorde op, en zo gebeurt het dat Marcel zich pas later zal herinneren dat hij op uitgerekend de canapé die nu in het bordeel staat de eerste liefdesgeneugten heeft leren kennen, toen, bien des années auparavant, j’avais connu pour la première fois les plaisirs de l’amour avec une de mes petites cousines (578:23-25). Vreemd dat het meisje niet met name wordt genoemd en dat op dit incident, toch niet onbelangrijk, niet nader wordt ingegaan in een relaas dat zo genadeloos precies en uitvoerig op de liefdesgenese ingaat.

Een ander deel van de erfenis (andere meubels maar ook zilverwerk) verpatst Marcel om met het geld dure orchideeën voor Mme Swann te kunnen kopen, zoveel dat de begunstigde zich afvraagt hoe het komt dat Marcels vader deze gang van zaken niet beter in de gaten houdt. Marcel kon toen nog niet weten, aldus Proust, dat hij later meer belang zou hechten aan het tafelzilver en dat het genoegen dat het hem verschafte om de ouders van Gilberte met exuberante boeketten te behagen van nul en generlei waarde zou worden. En hij besluit daaruit: Ce n’est jamais qu’à cause d’un état d’esprit qui n’est pas destiné à durer qu’on prend des résolutions définitives. (578:42-579:1) Hij realiseerde zich toen nog niet dat de liefde, cette substance étrange qui résidait en Gilberte (…) kon verhuizen dans un autre être waar zij autres effets (579:1-6) zou sorteren.

Ondertussen, terwijl Marcel serviezen verpatst, vragen de ouders zich af wat hij in godsnaam uitvoert met de intelligentie die Bergotte in hem heeft gedetecteerd. Zolang Marcel geen toegang had tot huize Swann, zat hij zijn tijd te verdromen over Gilberte – en nu hij die toegang wel heeft, komt hij ook niet tot schrijven toe want hij moet thee gaan drinken en gaan wandelen in het park. En wanneer hij dan weer thuis komt, zit hij de conversaties te verzinnen waarmee hij de volgende keer de Swanns denkt te zullen kunnen epateren. Op die manier, en ook gewoon omdat hij lui is, stelt hij het voorgenomen werk telkens opnieuw uit.

Trouwens, gaat ook de schrijver Bergotte niet voortdurend op bezoek bij de Swanns? Door daar in zijn nabijheid te vertoeven, kan Marcel la vie la plus favorable au talent (580:38) leiden. Het is een waanidee, maar Mme Swann moedigt het toch aan, comme si les chefs-d’oeuvre se faisaient ‘par relations’ (581:18-19). En zo kan Marcel cette douce vie (581:25) leiden en vaststellen dat hij gelukkig is, et aucun menace ne s’élevait plus contre mon bonheur (581:40-41).

Het gevaar komt van waar hij het het minst verwacht: du côté de Gilberte et de moi-même (581:42-43). Nochtans behoort het tot de essentie van de liefde dat zij haar bedreiging altijd in zich houdt. Liefde is altijd een precair evenwicht, en ce qui rend si heureux, c’est la présence dans le coeur de quelque chose d’instable (…) En réalité, dans l’amour il y a une souffrance permanente, que la joie neutralise (582:7-10), maar dat lijden wordt, eens de vreugde verdwenen is, wat het vanaf het prille begin altijd potentieel is: atroce (582:13). Hier zien we een andere manier waarop de liefde altijd tragisch is dan deze die meer dan vijftig bladzijden eerder (529) werd aangekaart: toen heette het dat de liefde altijd hongert naar méér.

Marcel maakt een denkfout. Hij denkt dat zolang Gilbertes ouders, qui de plus en plus étaient persuadés de mon excellente influence sur elle (582:16-18) hem blijven uitnodigen, Gilberte hem echt aan haar zijde wil – maar dat is natuurlijk niet waar. De kleine irritaties die opduiken, ziet hij aanvankelijk niet.

Op een dag moet Gilberte, die naar de dansles wil, van haar moeder thuis blijven omdat Marcel er is. Haar schouderophalen zet de definitieve verwijdering in, zeker wanneer Odette in het Engels, dat Marcel niet verstaat, met Gilberte begint te praten. Aussitôt ce fut comme si un mur m’avait caché une partie de la vie de Gilberte, comme si un génie malfaisant avait emmené loin de moi mon amie. (583:2-5) Hij voelt zich ver van haar verwijderd, vraagt zich af wat er scheelt, voelt dat hij haar onverschillig laat en hij denkt dat zij denkt: ‘je sais que vous êtes fou de moi, mais cela ne me fait ni chaud ni froid, car je me fiche de vous’ (584:21-23). En hij neemt een moedig besluit: j’eus le courage de prendre subitement la résolution de ne plus la voir (584:43). Hij deelt haar echter zijn besluit niet mee, parce qu’elle ne m’aurait pas cru (585:1). 

Geen opmerkingen:

geen verloren tijd


*