I:575-585
De overgang naar de volgende passage verloopt bruusk, maar het gaat dan ook
om iets ingrijpends: Ce fut vers cette
époque que Bloch bouleversa ma conception du monde (575:34-35). Hoe
ziet dat wereldbeeld-tot-de-komst-van-Bloch eruit? Wel, het gaat over een gelijkschakeling
tussen geluk en de toegang tot (vooral vrouwelijke) schoonheid: Marcel is ervan
overtuigd que le bonheur, la possession
de la beauté, ne sont pas choses inaccessibles et que nous avons fait oeuvre
inutile en y renonçant à jamais (576:5-8). Bloch brengt dit wereldbeeld uit
evenwicht door Marcel te introduceren in de wondere wereld van het maison de passe (575:43), het bordeel. Daar
kun je je laten overtuigen door iets wat je níet zelf kunt bedenken, iets waartegenover expirent toutes les créations logiques de
notre intelligence et que nous ne pouvons demander qu’à la réalité: un charme
individuel (576:19-21). Dat is niet niets, het is niets minder dan le présent vraiment divin (576:17).
(C.N. Lijsen vertaalt dit laatste als ‘een waarlijk hemels geschenk’, maar ik
vraag me af of de betekenis van ‘huidig’ of ‘tegenwoordig’ – wat présent ook betekent – niet méér of
minstens evenzeer aan de orde is: iets van het goddelijke dat nu al binnen bereik komt.) Door dit goddelijke (of ‘hemelse’) karakter komt het
bordeel voor Marcel op gelijke hoogte te staan met ces autres bienfaiteurs (…) d’utilité
analogue (576:22-23): les éditions de
la peinture illustrées, les concerts symphoniques et les études sur les ‘Villes
d’art’ (576:26-28). Seks, schilderkunst, muziek en reizen
als evenwaardige voertuigen van de goddelijke genade!
Het bordeel waar
Bloch Marcel heen leidt, is echter van een bedenkelijk allooi. De bazin
probeert Marcel er telkens de joodse hoer Rachel aan te smeren, vooral omdat
het een slimme zou zijn. Marcel weigert het aanbod, en wanneer hij dan toch
eens besluit erop in te gaan, blijkt ze bezet (‘sous presse’ (577:35-36)). Toch is hij het bordeel gunstig gezind
want hij schenkt de bazin een deel van de meubels die hij van tante Léonie
heeft geërfd – zijn ouders hadden er geen plaats voor en hadden ze in een loods
opgeslagen. Maar wanneer hij de meubels in het bordeel terugziet, treft het
contrast tussen de zedenloosheid van hun huidige entourage met toutes les vertus qu’on respirait dans la
chambre de ma tante à Combray (578:10-12) hem zo pijnlijk dat hij besluit
niet meer naar dit oord van plezier terug te keren. Het geheugen haalt de
herinneringen niet altijd in de juiste volgorde op, en zo gebeurt het dat
Marcel zich pas later zal herinneren dat hij op uitgerekend de canapé die nu in
het bordeel staat de eerste liefdesgeneugten heeft leren kennen, toen, bien des années auparavant, j’avais connu
pour la première fois les plaisirs de l’amour avec une de mes petites cousines (578:23-25).
Vreemd dat het meisje niet met name wordt genoemd en dat op dit incident, toch
niet onbelangrijk, niet nader wordt ingegaan in een relaas dat zo genadeloos
precies en uitvoerig op de liefdesgenese ingaat.
Een ander deel van
de erfenis (andere meubels maar ook zilverwerk) verpatst Marcel om met het geld
dure orchideeën voor Mme Swann te kunnen kopen, zoveel dat de begunstigde zich
afvraagt hoe het komt dat Marcels vader deze gang van zaken niet beter in de gaten
houdt. Marcel kon toen nog niet weten, aldus Proust, dat hij later meer belang
zou hechten aan het tafelzilver en dat het genoegen dat het hem verschafte om
de ouders van Gilberte met exuberante boeketten te behagen van nul en generlei
waarde zou worden. En hij besluit
daaruit: Ce n’est jamais qu’à cause d’un
état d’esprit qui n’est pas destiné à durer qu’on prend des résolutions
définitives. (578:42-579:1) Hij realiseerde zich toen
nog niet dat de liefde, cette substance
étrange qui résidait en Gilberte (…) kon verhuizen dans un autre être waar zij autres
effets (579:1-6) zou sorteren.
Ondertussen, terwijl
Marcel serviezen verpatst, vragen de ouders zich af wat hij in godsnaam
uitvoert met de intelligentie die Bergotte in hem heeft gedetecteerd. Zolang
Marcel geen toegang had tot huize Swann, zat hij zijn tijd te verdromen over
Gilberte – en nu hij die toegang wel heeft, komt hij ook niet tot schrijven toe
want hij moet thee gaan drinken en gaan wandelen in het park. En wanneer hij
dan weer thuis komt, zit hij de conversaties te verzinnen waarmee hij de
volgende keer de Swanns denkt te zullen kunnen epateren. Op die manier, en ook
gewoon omdat hij lui is, stelt hij het voorgenomen werk telkens opnieuw uit.
Trouwens, gaat ook
de schrijver Bergotte niet voortdurend op bezoek bij de Swanns? Door daar in
zijn nabijheid te vertoeven, kan Marcel la
vie la plus favorable au talent (580:38) leiden. Het is een waanidee, maar
Mme Swann moedigt het toch aan, comme si
les chefs-d’oeuvre se faisaient ‘par relations’ (581:18-19). En zo kan
Marcel cette douce vie (581:25)
leiden en vaststellen dat hij gelukkig is, et
aucun menace ne s’élevait plus contre mon bonheur (581:40-41).
Het gevaar komt van
waar hij het het minst verwacht: du côté
de Gilberte et de moi-même (581:42-43). Nochtans behoort het tot de
essentie van de liefde dat zij haar bedreiging altijd in zich houdt. Liefde is altijd een precair evenwicht, en ce qui rend si heureux, c’est la présence
dans le coeur de quelque chose d’instable (…) En réalité, dans l’amour il y a une souffrance
permanente, que la joie neutralise (582:7-10),
maar dat lijden wordt, eens de vreugde verdwenen is, wat het vanaf het prille
begin altijd potentieel is: atroce (582:13).
Hier
zien we een andere manier waarop de liefde altijd tragisch is dan deze die meer
dan vijftig bladzijden eerder (529) werd aangekaart: toen heette het dat de
liefde altijd hongert naar méér.
Marcel maakt een
denkfout. Hij denkt dat zolang Gilbertes ouders, qui de plus en plus étaient persuadés de mon excellente influence sur
elle (582:16-18) hem blijven uitnodigen, Gilberte hem echt aan haar zijde
wil – maar dat is natuurlijk niet waar. De kleine irritaties die opduiken, ziet
hij aanvankelijk niet.
Op een dag moet
Gilberte, die naar de dansles wil, van haar moeder thuis blijven omdat Marcel
er is. Haar schouderophalen zet de definitieve verwijdering in, zeker wanneer
Odette in het Engels, dat Marcel niet verstaat, met Gilberte begint te praten. Aussitôt
ce fut comme si un mur m’avait caché une partie de la vie de Gilberte, comme si
un génie malfaisant avait emmené loin de moi mon amie. (583:2-5)
Hij voelt zich ver van haar verwijderd, vraagt zich af wat er scheelt, voelt
dat hij haar onverschillig laat en hij denkt dat zij denkt: ‘je sais que vous êtes fou de moi, mais cela
ne me fait ni chaud ni froid, car je me fiche de vous’ (584:21-23). En hij neemt een moedig besluit: j’eus le courage de prendre subitement la résolution de ne plus la voir
(584:43). Hij deelt haar echter zijn besluit niet
mee, parce qu’elle ne m’aurait pas cru (585:1).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten